VERON A63
Friese Wouden
____________





Up
Bijeenkomst
Van de voorziiter
Vossejacht
Stoommobiel
QSL Bureau R14
HB Regiomeeting
Kerstpuzzel
Het lab van PA4VA
OQ Award
Logisch hulpje
Elfstedencontest
BDXC
AWG

 

VERON afdeling Friese Wouden
Afdelingsblad 'CQ Friese Wouden'

Het lab van PA4VA

door PA4VA

Een aardige eigenschap van QRP-zelfbouw is dat het zich vaak kenmerkt door eenvoud. Ook het knutselhoekje waarin de projectjes tot stand komen hoeft zeker niet zo hi-tech te zijn. In de afgelopen jaren heb ik een aantal simpele trucs en handigheidjes verzameld en kan ik met een paar gewone en goedkope apparaten vrijwel alles meten en testen. Mijn apparaten - een multimeter (toeters en bellen niet nodig) - een griddipper (leuk zelfbouwproject) - een HF-probe (wordt verderop beschreven) - een kortegolfontvanger - een SWR-meter (ook zelfbouw, zie QRP Nieuwsbrief nr. 62)

HF-meten

Vaak gestelde vraag: 'oscilleert mijn oscillator nu niet en mijn audiotrap wel?' Even kijken of er HF aanwezig is. Dat doe ik met mijn HF-probe, gefabriceerd van een oude meetpen van een multimeter, een condensatortje, twee diodes en een µA-metertje. Zie nevenstaand schema. Het apparaatje is zo gevoelig, dat een massa-aansluiting niet eens nodig is. De capaciteit van het ding (plus de hand waarmee ik hem vasthoud) is reeds voldoende!

Vermogens meten

Tja, dit is eigenlijk een overbekende janboerenfluitjes-methode. Gewoon eerst de gelijkspanning op de HF trap meten en daarna de gelijkstroom. Bij een transceiver meet je het verschil in stroom tussen key-up en key-down. Bij gewone torren is het uitgangsvermogen ongeveer 50% van het opgenomen vermogen. Niet erg nauwkeurig, maar het geeft een indicatie van het vermogen.

Frequentie meten (oscillator)

Dit kan met de dipmeter in de stand 'rechtuit' (diode). De dipmeter werkt dan als rechtuit-ontvanger met een diodedetector. Over het algemeen is dit geen nauwkeurige methode, maar voldoende om te kijken of een frequentie 'in de buurt' zit. Bovendien is de dipper meestal niet zo heel gevoelig. Een goede kortegolfontvanger is veel gevoeliger en nauwkeuriger. Doordat je het signaal gewoon kunt horen, kun je tevens controleren of het 'schoon' en niet vervormd is. Ook vind je heel snel eventuele harmonischen terug.

Frequentie meten (afgestemde kringen)

Ook dit gaat uitstekend met de dipmeter. De spoel van de dipmeter in de buurt van de spoel van de te meten kring houden en de dipmeter afstemmen. Ik 'hang' vaak mijn afgestemde kringen eerst los in elkaar voordat ik ze in het circuit bouw. En stem ze vooraf af (op HF wil dit nog wel, hi) Een parallelkring kun je gewoon zo dippen, een seriekring moet je eerst even kortsluiten.

Meten van een onbekende C of L

Een onbekende C meet ik door er een bekende L parallel aan te solderen en de resonantiefrequentie te meten met de dipmeter. Met behulp van berekening bepaal ik dan de onbekende C (b.v. via een spreadsheet op de computer). Voor een onbekende L pas je hetzelfde toe door een bekende C te gebruiken.

Meettruc voor ringkernen en ingeblikte L's

Ik maak vrij regelmatig gebruik van MF-spoeltjes (Toko, etc.) Deze zitten zo goed ingepakt dat ze nauwelijk te meten zijn met een dipmeter. Deze spoeltjes zijn eigenlijk trafo'tjes met een hele grote en een hele kleine spoel. De grote spoel zit aan de kant met de drie pennetjes en de kleine aan de kant met de twee pennetjes. De grote spoel wordt meestal gebruikt voor het resonerende gedeelte van de kring. Soldeer aan de kleine spoel een handgewikkeld spoeltje van ongeveer 3 a 4 windingen en met een diameter die gemakkelijk om de dipmeterspoel schuift. Door deze impedantie omzetting is de spoel wel goed te meten met de dipper. Met een ringkerntje kun iets soortgelijks doen: wikkel een paar hulpwindingen (2 a 3) bij de ringkern. Soldeer hier weer een handgewikkeld spoeltje parallel aan en dippen maar.

Nauwkeuriger dippen ('joepdippen')

Ik gaf al eerder aan dat de dipmeter nogal grof en weinig nauwkeurig werkt. Daarvoor kun je de volgende truc toepassen. Ik begin met dippen en 'zoek' daarna het signaal van de dipmeter terug op mijn kortegolfontvanger (immers in de dipstand is de dipper gewoon een oscillator) Als ik een kring afstem dan zet ik eerst mijn ontvanger op de resonantiefrequentie waar ik de kring op wil hebben en begin dan te dippen. Tegelijkertijd luister ik op de kortegolfontvanger. Draai ik bijvoorbeeld mijn dipmeter van een hogere naar een lagere frequentie terug en hoor eerst mijn dipmeter 'langskomen' (joep) en ik zie daarna pas een 'dip' dan zit mijn kring te laag afgestemd. Na enig afstemmen is de joep en de dip op hetzelfde moment en is mijn kring afgestemd.

Snel een transistor meten

Dit trucje las ik in een oud afdelingsblad van de Veron (Friese meren). Als je een universeelmeter op de collector en de emitter van een transistor aansluit (let even op de polariteit) dan moet je een zeer hoge weerstand meten. Druk nu met een vinger gelijktijdig op zowel de collector als de basis. Er wordt een soort voorschakel weerstandje (door de vingerhuid) gecre‰erd waardoor de weerstand tussen collector en emitter aanzienlijk zal moeten vertragen. Tevens geeft het enige indicatie van de versterkingsfactor van de tor: hoe lager de weerstand wordt, hoe hoger de versterkingsfactor.

73, Arjen - PA4VA