Definities : weerstand=R ; capaciteit=C ;
zelfinductie=L ; frequentie=f ; 2p
f=w .
Impedanties: Xc=- j/w
C= - jXc ; XL=jw L= jXL.
Serieschakeling van R en C:
Z=R- jXc R=Z.cos j Xc=
Z.sin j
Serieschakeling van R en L: Z= R+jXL R= Z.cos j
XL= Z.sin j
(In hoofdstuk 3.3 van de gebruiksaanwijzing wordt de impedantie
gegeven als R en X.
In hoofdstuk 5.2 wordt de impedantie gegeven als Z en j
.)
R is de weerstand, X is de reactantie. Beiden worden gegeven in
Ohm.
Z is de impedantievector of absolute waarde van de impedantie.
Zij wordt gegeven in Ohm.
j is de fazehoek van de vector t.o.v.
de reële as. Dat is bij serieschakeling de stroomas (de horizontale as). De
spanning over R is hiermee in fase. De spanning over C of L staat hier haaks op.
j wordt gegeven in graden.
De sinus van de hoek j oftewel sin
j = X/Z.
De cosinus van j oftewel cos j
= R/Z.

1) We hebben een verliesvrije 50 W
kabel die is afgesloten met een reële antenne-impedantie van
300 W .
De SWR bedraagt 5,7. (In plaats van "5,7:1" zeggen we
voor het gemak "5,7").
Zie voor de berekening van de SWR de formules (4) en
(5) in hoofdstuk 4.1.
2) De kabel uit 1.) heeft nu een totaalverlies van
10 dB bij een bepaalde frequentie (doordat het een slechte kabel is of doordat
zij zo lang is). Zij is weer afgesloten met de 300 W
antenneweerstand.
Van de 100 W aan de ingang komt er 10 W aan het eind. Van die 10
W wordt 50% gereflecteerd, dus 5 W. Van deze 5 W komt dankzij het verlies maar
weer 10%, dus 0,5 W bij de zender terug.
Het gevolg is dat, hoewel we door de misaanpassing een SWR=5,7
hebben, het voor de zender lijkt alsof de SWR = 1,15. En die
SWR zien we ook op onze SWR meter!
Een prima SWR! En wij maar CQ roepen en denken dat de band
potdicht zit omdat we geen antwoord krijgen! (Hoewel, er wordt nog altijd 5 W
uitgezonden, dus hebben we een keurige QRP zender, waarmee je bij goede
condities ook de hele wereld mee rond kunt!)
REFLECTIE COËFFICIËNT r (rho).
Een lijn met een karakteristieke impedantie Zo=Ro ±
jXo is afgesloten met een belastingsimpedantie Za=Ra ±
jXa.
De Spannings Reflectie Coëfficiënt (Voltage
Reflection Coëfficiënt) r ("rho")
stelt nu het volgende voor.
We maken een momentopname van de spanningen op de lijn in een
bepaald punt langs die lijn. We noemen de spanning van de voorwaartse golf (van
zender in de richting van de belasting) Vf en de spanning van de
gereflecteerde golf Vr.
Dan geldt: r =Vr /
Vf (1)
Evenzo, als Pf het heengaande vermogen is, en Pr
het gereflecteerde (dankzij de misaanpassing), dan geldt: r
=Ö (Pr / Pf). (2)
Uitgaande van de impedanties geldt:
r = (Za-
Zo) / (Za+Zo) = {(Ra ±
jXa) – (Ro ± jXo)} /
{(Ra ± jXa) + (Ro ± jXo)}
(3)
Omdat bij de meeste goede transmissielijnen Zo praktisch
geheel reëel is (dus Xo=0) geldt Zo=Ro, waardoor (3) overgaat in:
| r |
= Ö [{(Ra- Ro)e2 + Xa
e2)} / {(Ra+Ro)e2 + Xa e2)}], (4)
waarbij | r
| de absolute waarde is van r
, en e2 staat voor de tweede macht (het kwadraat) van de grootheid
die er direct voor staat.
Voorbeeld. We sluiten de lijn van 50 W
af met een impedantie Za= 150 –j50 (150W in
serie met een capacitieve reactantie van 50 W ). Dan
wordt
| r |
= Ö [{(150 – 50)e2 + 50 e2} /
{(150 + 50)e2 + 50 e2}] = 0,54.
Bij misaanpassing treden er staande golven op de lijn op, zowel
van spanning als van stroom. Als we nu op een verliesvrije lijn van minimaal een
kwart golflengte lang, de maximum spanning Vmax en de minimum spanning Vmin
meten, dan geldt voor de "Spannings Staande Golf Verhouding" (Voltage
Standing Wave Ratio): VSWR=Vmax / Vmin.
Voor stroom geldt hetzelfde: ISWR=Imax/Imin, en verder VSWR=ISWR.
In het spraakgebruik laten we V en I weg en spreken we over de
"staandegolfverhouding" SWR (of SGV).
Voor het verband tussen SWR en reflectiecoëfficiënt r
geldt (onafhankelijk van de lijnlengte):
SWR = (1 + | r
| ) / (1-
| r |
) (5)
½ r ½
= (SWR – 1) / (SWR + 1) (6)
Speelt U eens met de formules (4), (5) en (6), met
als impedanties:
Za=50, Za=0 (Ra=0, Xa=0), Za= ¥
(open, Ra= ¥ , Xa=0), Za=0 – jXa (Ra=0,Xa=Xa).
RETURN LOSS
Om Return Loss te meten nemen we een Brug van
Wheatstone met 3 takken van 50 W. De vierde tak is de
onbekende impedantie Z. Op de ingang van de brug zetten we via een geijkte
verzwakker een HF signaal van de gewenste frequentie.
Aan de detector uitgang van de brug meten we het vermogen P,
waarbij we de Z-uitgang hebben open gelaten. De ingangsverzwakker staat op A1
dB verzwakking.
Nu sluiten we de onbekende lijn plus antenne of afsluitweerstand
aan op de Z-uitgang en regelen de verzwakker zodanig dat we weer hetzelfde
vermogen P krijgen.
De verzwakker stat nu op A2 dB.
De Return Loss RL bedraagt nu (A2 – A1) dB.
Het verband met de voltage reflection coëfficiënt
is: RL= - 20 log ½ r
½ . (7)
Bij een r =0 (dus een SWR=1),
wordt RL=0 dB.
Bij r =0.5 (dus een SWR=3)
wordt RL=6 dB.
% POWER TRANSMITTED
Het verband tussen % Power Transmitted (Pt%) en %
Power Reflected (Pr%) is, zoals U al verwacht had: Pt% = 100 -
Pr%. (8)
TRANSMISSION LOSS ("TL")
Als de Reflected Power Pr% bedraagt en de
Transmitted Power Pt%, dan geldt voor de Transmission Loss
TL in dB:
TL = 10 log {(100 / (100 – Pr%)} =
10 log (100 / Pt%). (9)
COMMON MODE
Dit kan als volgt gedefinieerd worden:
Common mode signalen zijn signalen die in beide of
meerdere geleiders van een systeem onderling in fase zijn.
Een voorbeeld: veronderstel dat op de beide ingangen van een
verschilversterker (met een versterkingsfactor van 1maal) twee
wisselspanningssignalen v1 en v2 staan. Die signalen zijn gesuperponeerd op (opgeteld
bij) een gelijkspanning Vx. Als nu die gelijkspanning varieert, dan willen we
daar aan de uitgang van de versterker eigenlijk niets van merken. Het gaat ons
uitsluitend om het verschil (v1 - v2). De mate waarin
de gelijkspanningsvariatie van Vx, die op beide ingangen dus in dezelfde fase
plaatsvindt, onderdrukt wordt, noemen we de common mode onderdrukking.
Zij wordt uitgedrukt in dB.. Hoe hoger de common mode onderdrukking,
hoe beter de versterker (in dit opzicht).
Nog een voorbeeld: wanneer een tweedraadslijn niet goed
gebalanceerd is, dan loopt in de ene richting (richting "X")
bijvoorbeeld 1 A, en in de andere richting ("Y") 1,3 A. (denk er aan,
dit is een momentopname, op een bepaald moment, op een
bepaalde plaats en bij een bepaalde frequentie).
We kunnen dit ook voorstellen als 2 stromen van elk 1 A die in
tegenfase zijn, dus in balans, en een derde stroom van 0.3 A die in fase is
met de stroom in de richting "Y".
Deze 0.3 A stroom is de common mode stroom, en die
is er voor verantwoordelijk dat de lijn straalt (wat we niet willen!). In een
coaxkabel is dat bijvoorbeeld de "mantelstroom".
En daartegen gebruiken we een mantelstroomsmoorspoel of een balun,
om de common mode current te onderdrukken.
LITERATUUROVERZICHT.