VERON afdeling Friese Wouden
Afdelingsblad 'CQ Friese Wouden'
door PAoFRI
Te koop aangeboden FL-2100, SB-200, soms wordt er
optimistisch geadverteerd met het uitgangsvermogen van versterkers met 2 x 572B.
Bij amateurs is een vuistregel: Maximale output = 4 x
anodedissipatie. Een 572B heeft een anodedissipatie van 160 W. Een goed
ontworpen lineair met twee buizen KAN ongeveer 4 x 2 x 160 = 1280 W in SSB
leveren. Het opgenomen vermogen is 2100 W en er wordt 820 W aan warmte in de
kast omgezet. Voor een lange levensduur van de buizen is minder vermogen beter.
Vaak ook is dat hoge uitgangsvermogen niet mogelijk, omdat van
veel lineairs de anodespanning in elkaar zakt bij volledige uitsturing.
Een fabrikant van 572B vermeldt voor optimale
amateurcommunicatie in ICAS (Intermittent Commercial and Amateur Service) voor
twee buizen parallel: Instelling grounded grid, anodespanning 2150 V,
anodestroom 600 mA, ruststroom 100 mA, stuurvermogen 120 W, HF-uitgangsvermogen
800 W, versterker afgesloten met 50 Ohm en afgeregeld op maximale output.
Overschrijden van deze gebruiksgegevens leidt tot intermodulatievervorming en
een drastische toename van de uitgezonden nevenprodukten. De kans op
storing bij anderen is groot. Denk aan bovenstaande gegevens bij het lezen van
advertenties! Hoe koop of behandel je een lineaire HF-versterker met buizen?
De prijs
is afhankelijk van de kwaliteit buizen en behuizing. Trafo en
buis zijn de duurste componenten. De staat van de buizen is vaak twijfelachtig
en bij de koop moet rekening gehouden worden met het verwerven van betere of
nieuwe exemplaren.
Zendbuizen
zijn duur, afhankelijk van type en fabrikaat f 80 tot f 2000!
Het uiterlijk van een buis zegt niets over zijn huidige prestaties. Verbogen
anodes met aangedane plekken kunnen duiden op overbelasting of onvoldoende
koeling en ondeskundig gebruik. Een kapotte gloeidraad is met een
weerstandsmeting te controleren. Tegen de buis tikken moet een heldere klank
geven, zo niet dan is n van de roosters defect en zwabbert heen en weer. Een
correcte ruststroom bij een aanbevolen rooster- of stuurroosterspanning kan
betekenen dat de buis in orde is, maar dat is niet 100% zeker.
Testen
Een buis is alleen goed te testen in een HF-versterker door
het uitgangs- mvermogen te meten. De SWR tussen zender en lineair kan behoorlijk
afwijken van de normale waarde, de emissie is dan sterk afgenomen, buis is
versleten. Koop nooit een buis op een vlooienmarkt of 2dehands zonder, niet goed
geld terug, garantie. U kent de tekst wel: "Getest en goed!". Hoe en
door welke "deskundige"? Neem deze raad ter harte, het zal u geld en
teleurstelling besparen. Na een paar miskopen gaat u toch naar de prijs van een
nieuwe buis informeren.
Ruststroom
is per buis ca. 50-100mA. Meer mag ook, is voor een lineaire
werking beter, anodespanning x anodestroom mag echter niet hoger zijn dan de
anode- dissipatie. De buis moet dan beter gekoeld worden. Het is bij vele
zendbuizen (met grafietanode) normaal dat zij bij langdurig gebruik kersrood
staan.
Trafo's
hebben vaak twee primaire windingen van 2 x 110V of 2 x 120V.
Voor onze 230V moeten zij in serie staan. De gloeispanning kan te hoog of te
laag zijn en daardoor de levensduur van de buizen bekorten.
Elco's
in oudere versterkers krijgen door uitdroging een andere
capaciteit en inwendige weerstand. De spanningsverdeling over de in serie
geschakelde condensatoren wordt verstoord. Daardoor kan het voltage over ‚‚n
of meer te hoog worden en slaat het slechtste exemplaar door. Er volgt een
kettingreactie van doorpiepen en als een zekering niet goed werkt of er zelfs er
niet is, sneuvelen alle elco's. Daarom is het niet onbelangrijk om de spanning
over elke condensator te meten. Een spanningverschil van meer dan 10V per
condensator begint verdacht te worden. De weerstanden die parallel over de
condensatoren staan, verouderen ook.
Welke boosdoener?
Er moet dus vastgesteld worden welke component niet deugt. Met
de opkomst van schakelende voedingen zijn elco's beschikbaar van o.a. 220 uF/400
V. Door hun kleinere afmetingen passen ze meestal op de plek van de verouderde
of defecte condensatoren. Vervang alles en de komende dertig jaar zit u goed.
Van nieuwe- en lang niet gebruikte condensatoren moet het electroliet
gereformeerd worden. Sluit een losse elco via een 100K weerstand en HS-diode
(1N4007) aan op ongeveer 250V~. Meet van de elco de gelijkspanning en als die
niet meer stijgt is er voldoende gereformeerd. Ontlaadt de condensator met een
kleinere weerstand!
Gloeispanning
is belangrijk voor een lange levensduur. Volgens de
fabrikanten is -10% tot +5% goed. Het beste is 5% eronder, dus 6.3V - 5%, 5V -
5% en 10V - 5%. De opwarmtijd van de buizen moet dan extra verlengd worden
voordat HF-aansturing plaats vindt.WARC-banden mankeren bij oudere lineairs.
Geen nood, want vaak is dat gebied toch afstembaar, zij het met wat minder
uitgangsvermogen. Probeer: 30/40m, 30/20m, 20/17m, 17/15m, 15/12m en 12/10m.
Uitgangsvermogen
is bij ons intermitterend gespecificeerd (ICAS). Versterker
50% aan en 50% uit, dat is 5min aan/5 min uit, 30sec tunen/30sec afkoelen.
Dezelfde aan- en uit-verhouding heeft men ook met CW en SSB met processor.
Een normaal QSO is een intermitterend proces. De output is te
meten door gedurende 30sec de lineair te sturen met een continue draaggolf, b.v.
in de stand CW of FM van de set.
Afstemmen
van de versterker op vol vermogen, 30sec aan/30sec afkoelen,
doet u op een 50 Ohm reflectievrije kunstweerstand (dummy-load). Het uitgangs
pi-filter is immers berekend op 50 Ohm, toch? Omdat niet altijd de anodedip
samenvalt met het maximale vermogen, regelt u de tune- en loadcondensator af op
een zo groot mogelijke uitslag op de watt-meter.
Daarna de loading-C een beetje uitdraaien zodat de meter
ongeveer twee wijzerdiktes terugvalt en dan alln met de tune-C bijdraaien voor
maximale output. Stel eventueel de roosterstroom vast en schakel dan over op de
antenne. Als de roosterstroom daarna anders is, staat uw antenne-tuner niet goed
en moet u nauwkeuriger afstemmen.
Flash-overs
of overslag zijn schadelijke kortstondige flitsen in een buis.
Zij veroorzaken even een interne kortsluiting. Om de buis te beschermen adviseer
ik om altijd een weerstand van 10-50 Ohm in serie met een zekering te monteren
tussen de HS-voeding en de anodesmoorspoel. Overslag in de buis of condensatoren
tijdens het afstemmen kan een aanwijzing zijn dat de buis op een hogere
frequentie staat te oscilleren. De parasietstoppers in de anode zijn dan niet in
orde of ergens is de afscherming, ontkoppeling of aarding van de schakeling
verstoord.
811/A vervangen door 572/B in HF-lineairs
Velen weten niet dat een 572/B met grafiet anode,
indertijd op de markt gebracht is o.a. als vervanger van 811/A. Oude 811/A eruit
halen en nieuwe 572/B erin zetten, dat is alles!
In een versterker die ontworpen is voor 572/B's kunnen geen
811/A's geplaatst worden, tenzij de voedingsspanning verlaagd wordt naar
maximaal 1500V.
Het is voor bezitters van lineairs met 3x 811/A het overwegen
waard om te denken aan zo'n vervanging. Vooral als de oude 811/A's niet meer
zoveel output geven. De meerkosten worden gecompenseerd door een paar voordelen:
- De totale anodedissipatie wordt 3x 160W in plaats van 3x 65W. Bij het lang
tunen of afregelen hoeft men niet bang te zijn als de anodes rood worden. De
versterker kan meer hebben, vooral tijdens contesten. - Het uitgangsvermogen kan
eventueel vergroot worden met een hogere HV, door een andere tap op de trafo te
kiezen. - Het gepaard zijn van de buizen is niet nodig.
Meestal zijn zij toch al gelijk aan elkaar. Is dat niet zo,
dan levert de ene buis zonder probleem iets meer dan de andere. In ‚‚n van
mijn eigen versterkers zitten zelfs drie verschillende 572/B's. - Een buis met
grafietanode is beter geschikt voor SSB/CW-bedrijf omdat de anode gelijkmatiger
opwarmt en afkoelt. De buis gaat dus langer mee.
Kortom, het kost meer, maar de PA wordt robuuster en gaat v‚‚l
langer mee!
F.H.V. Geerlings - PAoFRI